1. Alle erkende agenten die volgens het nationaal programma voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, als bedoeld in artikel 12, normen voor de beveiliging van de luchtvaart moeten toepassen, moeten een beveiligingsprogramma opstellen, toepassen en instandhouden.
1. Chaque agent habilité tenu d'appliquer des normes de sûreté aérienne, en vertu du programme national de sûreté de l'aviation civile visé à l'article 12 , élabore, applique et maintient un programme de sûreté .