Op grond van de machtiging die Hem is verleend door artikel 62, zevende lid, van de op 16 maart 1968 gecoördineerde wet betreffende de politie over het wegverkeer, zoals het gewijzigd is bij de wet van 4 augustus 1996 betreffende de erkenning en het gebruik van bemande en onbemande automatisch werkende toestellen in het wegverkeer, mag de Koning alleen de " bijzondere modaliteiten" bepalen van het " overleg, georganiseerd door de bevoegde gerechtelijke, politionele en administratieve overheden, waaronder de wegbeheerders" .
L'habilitation conférée au Roi par l'article 62, alinéa 7, de la loi relative à la police de la circulation routière coordonnée le 16 mars 1968, tel que l'a modifié la loi du 4 août 1996 relative à l'agrément et à l'utilisation dans la circulation routière d'appareils fonctionnant automatiquement en présence ou en l'absence d'un agent qualifié, Lui permet seulement de déterminer " les modalités particulières" des " concertations organisées par les autorités judiciaires, policières et administratives compétentes, dont les gestionnaires de la voirie" .