Het Hof moet zich uitspreken over een eventuele discriminatie die zou voortvloeien uit de toepassing van de in het geding zijnde bepaling op de twee categorieën van notarissen die in B.3.1 worden onderscheiden, aangezien de notarissen die eigenaar zijn gebleven van alle roerende bestanddelen een deel van de waarde van die bestanddelen die zij moeten afstaan, zouden verliezen, waarbij de vergoeding die zij in ruil daarvoor ontvangen niet de integrale waarde ervan dekt, terwijl de notarissen die vooraf een deel van die bestanddelen hadden afgestaan, geen gelijkwaardig verlies zouden moeten lijden.
La Cour est interrogée sur l'éventuelle discrimination qui résulterait de l'application de la disposition en cause aux deux catégories de notaires distinguées en B.3.1, dès lors que les notaires étant restés propriétaires de la totalité des éléments meubles perdraient une partie de la valeur de ces éléments qu'ils sont tenus de céder, l'indemnité qu'ils perçoivent en contrepartie n'en couvrant pas la valeur intégrale, alors que les notaires qui avaient au préalable cédé une part de ces éléments n'auraient pas à subir une perte équivalente.