De beslissing omtrent de tenuit
voerlegging van het Europees aanhoudingsbevel bepaalt dat de betrokken persoon niet mag worden vervolgd, veroordeeld of van zi
jn vrijheid beroofd wegens enig ander vóór de overlevering begaan strafbaar feit dan dat welk de reden voor de overlevering is geweest, zulks overeenkomstig de bepalingen van het recht van de uitvaardigende Staat genomen overeenkomstig de artikelen 27 en 28 van het kaderbesluit 2002/584/JBZ van 13 juni 2002 betre
ffende het Europees aanhoudingsbevel ...[+++] en de procedures van overlevering tussen de lidstaten.
La décision sur l'exécution du mandat d'arrêt européen indique que la personne concernée ne peut être poursuivie, condamnée ou privée de liberté pour une infraction commise avant sa remise autre que celle qui a motivé sa remise, conformément aux dispositions du droit de l'État d'émission prises conformément aux articles 27 et 28 de la décision-cadre 2002/584/JAI du 13 juin 2002 relative au mandat d'arrêt européen et aux procédures de remise entre États membres.