3. stelt vast dat het in heel wat lidstaten de bevoegdheid van de gemeentelijke overheid is de diensten van algemeen belang te verzekeren en de universele toegang ervan door de burgers te garanderen, door in te staan voor zowel de aspecten van continuïteit en kwaliteit als voor de vastlegging van billijke tarieven; benadrukt dat het principe van de actiecapaciteit van de gemeenten inzake diensten van algemeen belang moet worden behouden bij de definitie van het Europees beleid terzake;
3. constate que, dans de nombreux États membres, il appartient à l'autorité communale d'assurer les services d'intérêt général et de garantir leur accès universel aux citoyens et aux citoyennes, en assumant aussi bien les aspects de continuité et de qualité que la fixation de tarifs équitables; souligne qu'il convient de préserver le principe de la capacité d'action des communes en matière de services d'intérêt général dans la définition de la politique européenne en la matière;