Zo ook bepalen de gecoördineerde wetten (artikel 106, § 2, tweede lid) dat het onverschuldigde bedrag gedurende dertig jaar kan worden teruggevorderd, te rekenen vanaf de afgifte van de aangetekende brief waarbij de terugbetaling wordt gevorderd, terwijl artikel 16, § 2, tweede lid, van de wet van 16 mei 2003 bepaalt dat die termijn « de termijn (is) die in het gemeen recht is bepaald voor de verjaring van persoonlijke vorderingen », dat wil zeggen eveneens tien jaar, volgens artikel 2262 bis van het Burgerlijk Wetboek.
De même, les lois coordonnées (article 106, § 2, alinéa 2) prévoient que la répétition de l'indu peut être poursuivi pendant trente ans à dater du dépôt de la lettre recommandée réclamant le remboursement, alors que l'article 16, § 2, alinéa 2, de la loi du 16 mai 2003 prévoit que ce délai est celui « prévu par le droit commun pour la prescription des actions personnelles », soit également dix ans, si l'on se réfère à l'article 2262bis du Code civil.