De lidstaten moeten zich bij de beperking van de geluidsoverlast van vliegtuigen door een evenwichtige benadering laten leiden en kunnen gebruik maken van een aantal maatregelen, waaronder beperkingen van het luchtverkeer op luchthavens, wanneer door middel van een onderzoekprocedure (artikel 5) wordt aangetoond dat maatregelen op dit gebied noodzakelijk zijn (artikelen 4 en 6).
Les restrictions d'exploitation peuvent aboutir à l'interdiction de l'exploitation d'aéronefs présentant une faible marge de conformité (selon la définition, les avions présentant une marge cumulée inférieure ou égale à 5 EPNdB (décibels de bruit effectivement perçus), dans la mesure de 20 % annuellement de ce type d'aéronefs dans la flotte de l'exploitant.