Art. 3. § 1. Elke voorzitter, ondervoorzitter, lid of examinator van een examencommissie moet ervan afzien zitting te hebben wanneer hij weet dat er ten opzichte van hem een wrakingsgrond bestaat.
Art. 3. § 1. Tout président, vice-président, membre ou examinateur d'un jury est tenu de s'abstenir de siéger lorsqu'il sait qu'il existe une cause de récusation en sa personne.