29. stelt vast dat investeringen in duurzame woningbouw meerkosten bij de aanvankelijke investeringen met zich meebrengen, maar de exploitatiekosten doen dalen; benadrukt dat energiebesparende bedrijven (ESCO's) de kloof tussen investeerder en consument moeten overbruggen en roept de Europese instellingen op om van de voorgestelde richtlijn inzake efficiënt eindgebruik van energie en energiediensten gebruik te maken, teneinde een stabiele markt voor zulke investeringen te creëren;
29. souligne que l'investissement dans des logements durables exige un investissement initial plus élevé tout en réduisant les frais de fonctionnement des bâtiments; souligne que des sociétés de services énergétiques sont nécessaires pour combler le fossé entre l'utilisateur et l'investisseur et invite les institutions européennes à utiliser la directive proposée sur l'efficacité énergétique et les services énergétiques pour créer un marché stable pour les investissements de cette nature;