22. wijst erop dat de landbouw in de EU een centrale sector van de Europese economie blijft, met een belangrijke bijdrage aan het Europese BBP en de werkgelegenheid, zowel direct als indirect via het multipliereffect op zowel de hogere als lagere stadia van de voedingsmiddelen- en drankenindustrie; meent derhalve dat een sterke landbouw en een sterke voedingsmiddelen- en drankenindustrie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, waarbij elke sector bijdraagt aan het succes van de andere sector, met name op de exportmarkten;
22. rappelle que l'agriculture reste un secteur primordial de l'économie européenne, par la précieuse contribution qu'elle apporte au PIB et à l'emploi dans l'Union, aussi bien directement qu'indirectement grâce à l'effet multiplicateur en amont et en aval sur le marché de l'agroalimentaire; considère dès lors qu'une agriculture et une industrie agroalimentaire fortes sont indissociables et contribuent réciproquement à leurs succès, notamment à l'exportation;