De meeste lidstaten pasten hun nationale bepalingen aan, maar in één geval verwees de Commissie de kwestie naar het Hof van Justitie, die op 22 mei 2003 [16] het volgende bepaalde: "Door niet voor te schrijven dat een werkgever voor de activiteiten op het gebied van de bescherming tegen en de preventie van bero
epsrisico's in zijn bedrijf pas een beroep kan doen op externe deskundigen, indien de mogelijkheden binnen het bedrij
f onvoldoende zijn, heeft het Koninkrijk der ...[+++]Nederlanden niet voldaan aan de verplichtingen die op hem rusten krachtens artikel 7, lid 3, van richtlijn 89/391/EEG".
La plupart ont corrigé leurs dispositions nationales mais, dans un cas, la Commission a saisi la Cour de justice, qui a déclaré, dans son arrêt du 22 mai 2003 [16]: « (...) en ne reprenant pas, dans sa législation nationale, le caractère subsidiaire du recours aux compétences extérieures à une entreprise en vue d'assurer les activités de protection et de prévention des risques professionnels dans celle-ci, le royaume des Pays-Bas a manqué aux obligations qui lui incombent en vertu de l'article 7, paragraphe 3, de la directive».