De individuele wil die de overledene in zijn uiterste wilsbeschikking te kennen geeft, kan evenwel geenszins als een vorm
van algemeen belang worden beschouwd en zou derhalve niet op de gehele bev
olking mogen worden afgewenteld. De oorspronkelijke redenering van de juristen (P. Haeck, bijvoorbeeld), volgens welke de bewuste hon
oraria niet door de familie moeten worden gedragen, ging misschien op toen de wet van 21 maart 1932 werd a
...[+++]angenomen, omdat crematie indertijd niet vaak voorkwam en nog nieuw was in de traditionalistische zeden van die tijd, maar nu crematie opgeld doet, zou dat oordeel misschien redelijkerwijs kunnen worden aangepast en zouden uitgaven die wellicht zullen toenemen, uit de gemeentebegrotingen kunnen worden gelicht.
Le raisonnement initial de juriste (P. Haeck par exemple), c'est-à-dire de ne pas mettre à charge de la famille les honoraires en question, était peut-être d'actualité au moment de la loi du 21 mars 1932, lorsque les incinérations étaient très rares et constituaient une nouveauté dans les moeurs traditionalistes de l'époque, mais, comme actuellement elles sont en progression constante, il serait peut-être raisonnable de rectifier ce jugement et soustraire des budgets communaux des dépenses qui risquent de s'accroître.