Wanneer de aanwending van de specifieke of uitzonderlijke methoden ernstige aanwijzingen aan het licht brengt over het plegen van een misdaad of wanbedrijf of, op grond van een redelijk vermoeden wijst op te plegen of reeds gepleegde maar nog niet aan het licht gebrachte strafbare feiten, zijn de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, met het oog op de toepassing van artikel 29 van het Wetboek van strafvordering, ertoe gehouden de procureur des Konings of de federale procureur daarvan op de hoogte te brengen.
Lorsque la mise en oeuvre des méthodes spécifiques ou exceptionnelles révèle des indices sérieux relatifs à la commission d'un crime ou d'un délit ou indique, sur la base d'une suspicion raisonnable, que des faits punissables vont être commis ou ont été commis mais ne sont pas encore connus, les services de renseignement et de sécurité sont tenus, en vue de l'application de l'article 29 du Code d'instruction criminelle, d'en informer le procureur du Roi ou le procureur fédéral.