Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een categorie feiten die aanleiding geven tot onwaardigheid van rechtswege (dus zonder dat de burgerlijke rechtbank die dient uit te spreken) (art. 727, § 1, B.W) en een categorie feiten waarbij de rechter appreciatiebevoegdheid krijgt om al dan niet tot onwaardigheid te besluiten (art. 727, § 2 en § 3, B.W.).
L'on établit une distinction entre une catégorie de faits entraînant d'office une indignité (c'est-à-dire sans que le tribunal civil ait à se prononcer) (art. 727, § 1 , C. civ) et une catégorie de faits pour lesquels le juge dispose d'un pouvoir d'appréciation pour conclure ou non à l'indignité (art. 727, §§ 2 et 3, C. civ.).