2. Indien het geacht lid, zoals ik veronderstel, de uitgifte van een privé-lening door de vennootschap beoogt (dat wil zeggen zonder openbaar beroep op het spaarwezen te doen en derhalve niet ond
erworpen aan de ter zake geldende wettelijke bepalingen - inzonderheid wat het toezicht door de Commissi
e voor het bank- en financiewezen betreft), wil ik erop wijzen dat dergelijke lening - ook al is zij door effekten aan toonder vertegenwoordigd - zeker niet in artikel 18, tweede lid, 1°, noch in artikel 56, 2, 1°, van voormeld wetboek beoog
...[+++]d is.
2. Si, comme je le présume, l'honorable membre vise l'émission, au sein de la société, d'un emprunt privé (c'est-à-dire ne faisant pas appel à l'épargne publique et par conséquent non soumis aux dispositions légales applicables en la matière - notamment en ce qui concerne le contrôle de la Commission bancaire et financière), un tel emprunt - même représenté par des titres au porteur - n'est certainement pas visé à l'article 18, alinéa 2, 1°, ni à l'article 56, 2, 1°, du code précité.