De lidstaten dienen de zeevarenden die werken aan boord van schepen die hun vlag voeren het recht te waarborgen op bijstand en materiële hulp vanwege de reder om het hoofd te bieden aan de financiële gevolgen van ziekten, ongevallen of overlijden tijdens het werk van de zeevarenden in het kader van een maritieme arbeidsovereenkomst of die het resultaat zijn van hun tewerkstelling in het kader van die overeenkomst.
Les États membres ont la responsabilité d'assurer aux gens de mer travaillant à bord des navires battant leur pavillon le droit à une assistance et à un soutien matériels de la part de l'armateur pour faire face aux conséquences financières des maladies, accidents ou décès survenant pendant le service des gens de mer dans le cadre d'un contrat d'engagement maritime ou résultant de leur emploi dans le cadre de ce contrat.