Dat een lid van de jury en een kandidaat elkaar kennen volstaat op zich echter niet om aan te tonen dat dit lid „een persoonlijk belang, met name van familiale of financiële aard”, heeft in de zin van artikel 11 bis van het Statuut, dat als zodanig zijn onpartijdigheid in geding zou kunnen brengen.
Toutefois, une relation de connaissance entre un membre du jury et un candidat ne suffit pas, à elle seule, à démontrer que ledit membre a un « intérêt personnel, notamment familial ou financier », au sens de l’article 11 bis du statut, qui serait susceptible en tant que tel de remettre en cause son impartialité.