Tevens zij opgemerkt dat de verenigingen en de instellingen die door de minister van Financiën erkend zijn met toepassing van artikel 104, eerste lid, 3º, b), d), e) en g), en 4º, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, niet hoeven te bewijzen dat zij voldoen aan de voorwaarden van het koninklijk besluit van 3 april 1995 (8).
Notons également que les associations et les établissements agréés par le ministre des Finances, en application de l'article 104, alinéa 1, 3º, b), d), e) et g), et 4º, du Code des impôts sur les revenus 1992, sont dispensés de prouver qu'ils satisfont aux conditions de l'arrêté royal du 3 avril 1995 (8).