4. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd in de graad van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (rang 10), worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in een graad van de rangen 11 en 12 met uitzondering van de diensten geleverd in de graden van ontvanger B, controleur bij een fiscaal bestuur en ontvanger der belastingen, geacht verricht te zijn in de graad van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur.
4. Pour le calcul de l'ancienneté de grade des agents nommés au grade d'inspecteur principal d'administration fiscale (rang 10), les services admissibles effectués dans un grade des rangs 11 et 12, à l'exception de ceux effectués dans les grades de receveur B, contrôleur d'administration fiscale et receveur des contributions, sont censés avoir été accomplis dans le grade d'inspecteur principal d'administration fiscale.