Wanneer de Commissie van oordeel is dat er inbreuken zijn op de communautaire wetgeving die het inleiden van een inbreukprocedure rechtvaardigen, stuurt zij overeenkomstig artikel 226 van het Verdrag een formele kennisgeving aan de betrokken lidstaat waarin zij die lidstaat verzoekt om vóór een vastgestelde datum (doorgaans, zoals in dit geval, binnen twee maanden) zijn opmerkingen in te dienen.
Si la Commission estime qu'il peut y avoir une infraction au droit communautaire justifiant l'ouverture d'une procédure d'infraction, elle adresse à l'État membre concerné une lettre dite "de mise en demeure", l'invitant à présenter ses observations à une certaine date, le délai imparti étant en général de deux mois, comme dans le cas présent.