Juridisch was immers geen enkele kredietinstelling aansprakelijk daar de frauderende tussenpersonen niet het statuut hadden van exclusieve bankagent en deze laatsten dus niet konden worden beschouwd als het verlengstuk van de bank in wiens naam en voor wiens rekening zij konden werken.
D'un point de vue juridique, aucun établissement de crédit n'était en effet responsable puisque les intermédiaires coupables de fraude ne possédaient pas le statut d'agent bancaire exclusif et ne pouvaient dès lors pas être considérés comme un prolongement de la banque au nom et pour le compte de laquelle ils pouvaient travailler.