De wetgever heeft er immers voor gezorgd dat de verplichting tot openbaarheid wijkt voor een aantal andere, meer fundamenteel geachte belangen, zoals onder meer de fundamentele rechten en vrijheden van de burger, het federaal economisch of financieel belang, de munt of het openbaar krediet, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de bij de wet ingestelde geheimhoudingsverplichting.
En effet, le législateur a veillé à ce que l'obligation de publicité cède le pas devant d'autres intérêts jugés plus fondamentaux, tels que, entre autres, les libertés et les droits fondamentaux des administrés, l'intérêt économique ou financier fédéral, la monnaie ou le crédit public, le respect de la vie privée et l'obligation du secret instaurée par la loi.