K. wijst erop dat wie in het buitenland gaat wonen toch nog zijn eventueel onroerend goed in België moet kunnen beheren; dat die — al dan niet verhuurde — goederen een verworven vermogensreserve vormen, evenals een band met België; dat op die onroerende goederen belastingen worden geheven als de inkomsten eruit meer dan 2 500 euro bedragen; dat voormeld, in 1991 vastgestelde bedrag achterhaald is en moet worden herzien; dat het billijk zou zijn het belastingplafond van 2 500 euro op te trekken, rekening houdend met de index van de consumptieprijzen, alsook het jaarlijks aan te passen;
K. considérant que l'expatriation implique de gérer les biens immobiliers éventuellement gardés en Belgique; que ces biens, donnés en location ou non, sont un acquis de sauvegarde patrimoniale et un lien avec la Belgique; que l'impôt sur ces biens immobiliers est établi si les revenus immobiliers sont supérieurs à 2 500 euros; que ce montant, fixé en 1991, est obsolète et doit être revu; qu'il est équitable de relever le plafond de taxation de 2 500 euros sur base de l'indice des prix à la consommation et de l'adapter annuellement;