Art. 16. Om vergund te worden en vergund te blijven, moet de dienst voor binnenlandse adoptie aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° optreden als een vereniging zonder winstoogmerk of als een publiekrechtelijke rechtspersoon; 2° zijn zetel hebben op het grondgebied van het Nederlandse taalgebied of het tweeta
lige gebied van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest; 3° adoptiebemiddeling, verstrekken van de nazorg en de begeleiding van afstandsouder en kandidaat-adoptant, vermeld in artikel 15, als voornaamste doel hebben; 4° beschikken over of een beroep kunnen doen op een multidisciplinair team dat is samengesteld zoals bepaald door d
...[+++]e Vlaamse Regering; 5° geleid worden door een persoon die beschikt over de kwalificaties zoals bepaald door de Vlaamse Regering; 6° beschikken over voldoende infrastructuur om de opgelegde verplichtingen uit te voeren en de continuïteit van de dienst te garanderen; 7° er een strikte functionele en financiële scheiding tussen het begeleiden van de kandidaat-adoptant en de afstandsouder zoals bepaald door de Vlaamse Regering op na houden; 8° de persoonlijke levenssfeer van de kandidaat-adoptant en de afstandsouder eerbiedigen en, zonder enige vorm van discriminatie, hun ideologische, godsdienstige en filosofische overtuiging respecteren; 9° beschikken over een pluralistisch samengestelde raad van bestuur, teneinde de voorwaarden zoals geformuleerd in 8° van dit artikel te kunnen garanderen; 10° optreden in het belang van het kind en met naleving van de fundamentele rechten die het kind werden toegekend in het Belgisch recht en in het internationaal recht.Art. 16. Pour être agréé et le rester, le service d'adoption nationale doit remplir les conditions suivantes : 1° agir en tant qu'association sans but lucratif ou en tant que personne morale de droit public ; 2° avoir son siège sur le territoire de la région de langue néerlandaise ou de la région bilingue de la Région de Bruxelles-Capitale ; 3° avoir pour but principal la médiation à l'adoption, le premier suivi post-adoptif et l'accompagnement du parent d'origine et du candidat adoptant, tel que visé à l'article 15 ; 4° disposer de ou pouvoir faire appel à une équipe multidisciplinaire composée comme arrêté par le Gouvernement flamand ; 5° être dirigé par une personne disposant des qualifications telles qu'arrêtées par le Gouvernement
...[+++] flamand ; 6° disposer d'une infrastructure suffisante pour réaliser les obligations imposées et assurer la continuité du service ; 7° maintenir une stricte séparation fonctionnelle et financière entre l'accompagnement du candidat adoptant et le parent d'origine telle qu'arrêtée par le Gouvernement flamand ; 8° respecter la vie privée du candidat adoptant et du parent d'origine et respecter, sans aucune forme de discrimination, leur conviction idéologique, religieuse et philosophique ; 9° disposer d'un conseil d'administration composé de manière pluraliste, afin de pouvoir garantir les conditions formulées au point 8° du présent article ; 10° agir dans l'intérêt de l'enfant et en respectant les droits fondamentaux ayant été octroyés à l'enfant en vertu du droit belge et du droit international.