2. Ingeval de kamer bepaalt dat zij aan een bepaalde getuige garanties moet geven inzake niet-tenlastelegging, geeft zij de garanties bedoeld in het derde punt, c) , vooraleer de betrokkene verschijnt, ofwel onmiddellijk, ofwel in antwoord op de vraag, bedoeld in artikel 93, eerste punt, e).
2. Lorsqu'elle détermine qu'elle doit donner à un certain témoin des garanties en matière de non-incrimination, la Cour donne les garanties prévues à l'alinéa c) de la disposition 3 avant que l'intéressé ne comparaisse, soit directement soit en réponse à la demande envisagée à l'alinéa e) du paragraphe 1 de l'article 93.