Dat voorstel had een veel dwingender karakter, met name in vergelijking met de artikelen 7 en 8 van de tekst van 1986, aangezien het de lid-staten zou verplicht hebben om te zorgen voor basisrechten voor de medewerkende echtgenoten op het gebied van bezoldiging, een onafhankelijke sociale zekerheid met inbegrip van zwangerschaps- en moederschapsrechten, erkenning via hun beroepsorganisatie, het recht om te stemmen en verkozen te worden in de beroepsorganisatie en toegang tot beroepsopleiding en de noodzakelijke vervangende diensten ingeval van moederschap.
Le premier texte était beaucoup plus contraignant, si on le compare aux articles 7 et 8 du texte de 1986, étant donné qu'il faisait obligation aux États membres de garantir les droits fondamentaux des conjoints aidants en ce qui concerne la rémunération, la sécurité sociale indépendante, y compris les droits aux allocations de grossesse et de maternité, la reconnaissance par leur organisme professionnel, le droit de vote actif et passif au sein de l'organisme professionnel et l'accès à la formation tout comme aux services de remplacement lors d'une maternité.