3. is van oordeel dat blijvend grasland en weideland, die in deze gebieden meestal alleen kunnen worden gebruikt voor het houden van runderen, schapen en geiten, bij de berekening van de rechtstreekse betalingen in het kader van de eerste pijler nooit als minderwaardig aan de andere landbouwarealen mogen worden behandeld;
3. est d'avis que les prairies permanentes et les pâturages, qui ne peuvent généralement pas être exploités à d'autres fins que l'élevage de bovin, ovin et caprin dans ces régions, ne doivent jamais bénéficier d'un traitement inférieur aux autres surfaces agricoles dans le cadre du calcul des paiements directs du premier pilier;