G. overwegende dat de uitvoering van de landenspecifieke aanbevelingen door de lidstaten niet goed vordert, hetgeen blijkt uit de beoordelingen door de Commissie van de vooruitgang met de uitvoering van de 279 landenspecifieke aanbevelingen van 2012 en 2013, waarin wordt aangetoond dat er volledig uitvoering is gegeven aan of substantiële vooruitgang is geboekt met de uitvoering van 28 landenspecifieke aanbevelingen (10 %), dat er enige vooruitgang is geboekt met de uitvoering van 136 aanbevelingen (48,7 %), maar dat er weinig of geen vooruitgang is geboekt met de uitvoering van 115 aanbevelingen (41,2 %);
G. considérant que le bilan des États membres concernant l'exécution du RDC est faible, si l'on en juge par les évaluations de la Commission concernant les progrès accomplis dans l'application des 279 recommandations par pays émises en 2012 et 2013, qui montrent que si 28 recommandations ont été pleinement suivies et ont permis l'accomplissement de progrès substantiels (10 %) et que 136 recommandations ont permis des progrès modérés (48,7 %), 115 n'ont donné que de piètres résultats, voire aucun (41,2 %);