De Raad besprak in dit verband drie punten namelijk de "afstandsbedieningsmethode" ten aanzien van satellietcommunicatie, het verzoek van één lidstaat om bepaalde afwijkingen van de algemene verplichting een andere lidstaat te informeren over een interceptie op zijn grondgebied waarvoor geen bijstand van die lidstaat nodig is, en tot slot het gebruik van reeds geïntercepteerd materiaal.
Le Conseil a examiné trois questions dans ce contexte : d'abord, la "solution à distance" concernant les télécommunications par satellite, ensuite, la demande d'un Etat membre qui souhaite que des exceptions soient prévues à l'obligation générale d'informer l'Etat membre sur le territoire duquel est effectuée une interception ne nécessitant pas son assistance et, enfin, l'utilisation de matériel déjà intercepté.