« Inzonderheid in gevallen waarin er twijfel kan
over bestaan dat de gedane uitgaven de aard van publiciteitskosten dan wel
van liberaliteiten hebben (zie ook 53/42, 2º), zal de met het onderzoek van de aangifte in de inkomstenbelastingen belaste ambtenaar, aan de hand van de door de belastingplichtige verstrekte gegevens, argumentatie en bewijzen, moeten oordelen of de aldus gedane
uitgaven ertoe kunnen bijdragen de bloei van de zaak van de belastingplichtige te stimuleren, doordat ze aan het
...[+++] bestaan ervan grotere ruchtbaarheid geven en haar activiteiten in een gunstig daglicht plaatsen bij het publiek.