D
e gedeporteerde joden en zigeuners die gedeporteerd werden voor een duur van ten minste 6 maanden gedurende de Oorlog 40-45 ten gevolge van de door de bezettende overheid genomen anti-joodse maatregelen, die in België verbleven op 10 mei 1940 en de Belgische nationaliteit niet bezaten op die da
tum, maar ze nadien hebben, verworven en ze hebben behouden tot 1 januari 2003, en aan wie de toekenning verleend werd van de voordelen ten gunste van de houders van het statuut van politieke gevangene wat de oorlogspensioenen en de oorlogsrenten betreft, krachtens
...[+++] artikel 12 van de wet van 11 april 2003 houdende nieuwe maatregelen ten gunste van de oorlogsslachtoffers».
Les déportés juifs et tziganes qui ont été déportés pour une durée de 6 mois au moins durant la Guerre 40-45 suite aux mesures anti-juives décidées par les autorités occupantes, qui résidaient en Belgique au 10 mai 1940 et ne possédaient pas la nationalité belge à cette date, mais l'ont acquise par la suite et l'ont conservée au 1 janvier 2003, et à qui l'octroi des avantages prévus en matière de pensions et rentes de guerre en faveur des titulaires du statut des prisonniers politiques a été accordé en vertu de l'article 12 de la loi du 11 avril 2003 prévoyant des nouvelles mesures en faveur des victimes de la guerre».