De in deze paragraaf opgenomen bepalingen verduidelijken op welke wijze belastingplichtigen die op een rechtmatige manier gebruik hebben gemaakt van de tijdelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing, bedoeld in respectievelijk de artikelen 275 , § 1, eerste lid, en 275 , § 1, eerste lid, WIB 92, maar die om welke reden dan ook de arbeidsplaatsen niet hebben kunnen behouden gedurende de vooropgestelde minimale behoudstermijn, de tijdelijk van doorstorten vrijgestelde bedrijfsvoorheffing alsnog kunnen aangeven en doorstorten.
Les dispositions reprises dans ce paragraphe précisent les modalités selon lesquelles les contribuables, qui ont fait un usage légitime de la dispense temporaire de versement du précompte professionnel, visée respectivement aux articles 275 , § 1 , alinéa 1 , et 275 , § 1 , alinéa 1 , CIR 92, mais qui, pour quelque raison que ce soit, n'ont pas pu maintenir les postes de travail durant le délai minimal de maintien prescrit, peuvent encore déclarer et verser le précompte professionnel temporairement dispensé du versement.