Lidstaten, derde landen of natuurlijke of rechtspersonen met een legitiem belang die gevestigd of woonachtig zijn in een andere lidstaat dan die waar de bescherming is aangevraagd, of in een derde land, kunnen gedurende uiterlijk twee maanden na de in artikel 32, lid 3, eerste alinea, bedoelde bekendmaking bezwaar tegen de voorgestelde bescherming aantekenen door een met redenen omklede verklaring bij de Commissie in te dienen.
Dans un délai de deux mois à compter de la date de la publication prévue à l'article 32, paragraphe 3, premier alinéa, tout État membre ou pays tiers ou toute personne physique ou morale ayant un intérêt légitime, établie ou résidant dans un État membre autre que celui qui a demandé la protection ou dans un pays tiers, peut s'opposer à la protection envisagée, en déposant auprès de la Commission une déclaration dûment motivée.