Wanneer de vreemdeling het voorwerp uitmaakt van een verwijderings- of terugdrijvingsmaatregel waarvan de tenuitvoerlegging imminent is, dan zal de minister of zijn gemachtigde, behoudens akkoord van de betrokkene, in principe pas ten vroegste tien dagen na kennisgeving van deze maatregel (of vijf dagen na kennisgeving van de tweede verwijderings- of terugdrijvingsmaatregel) kunnen overgaan tot de gedwongen verwijdering van betrokkene.
Lorsque l'étranger fait l'objet d'une mesure d'éloignement ou de refoulement dont l'exécution est imminente, sauf accord de l'intéressé, le ministre ou son délégué ne pourra en principe procéder à son éloignement forcé qu'au plus tôt dix jours après la notification de cette mesure (ou cinq jours après la notification de la deuxième mesure d'éloignement ou de refoulement).