In geval de aanvrager gehuwd is en onder hetzelfde dak woont, of een feitelijk gezin vormt, met een persoon die geen aanspraak maakt op het genot van de wet, moet het gedeelte van de bestaansmiddelen van die persoon in aanmerking genomen worden, dat het bedrag overschrijdt van het leefloon bepaald voor de categorie van begunstigden bedoeld bij artikel 14, § 1, 1°, van de wet.
Lorsque le demandeur est marié et vit sous le même toit ou constitue un ménage de fait avec une personne qui ne sollicite pas le bénéfice de la loi, la partie des ressources de cette personne qui dépasse le montant du revenu d'intégration prévu pour la catégorie de bénéficiaires visés à l'article 14, § 1, 1°, de la loi doit être prise en considération.