Vanzelfsprekend zullen de personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, zich nog steeds, en zoals voor de rechter, op hun « zwijgrecht » kunnen
beroepen, maar het misbruik van dit recht, bijvoorbeeld omda
t de gestelde vraag geen betrekking had op zaken of feiten die met het ber
oepsgeheim te maken hadden of nog omdat de getuigen niet behoren tot de categorie van de « noodzakeli
...[+++]jke vertrouwelingen », kan dan het voorwerp zijn van strafvervolging.
Il va de soi qu'il sera loisible aux personnes dépositaires par état ou par profession des secrets qu'on leur confie, d'invoquer, tout comme devant le juge, leur droit de se taire, mais l'abus de ce droit, soit, par exemple, parce que les questions n'avaient pas trait à des choses ou des faits couverts par le secret professionnel, soit encore parce que les témoins n'appartiennent pas à la catégorie des « confidents nécessaires », pourra donner lieu à des poursuites judiciaires.