Rekening houdend met het gelijkheidsvereiste dat in artikel 24, § 4, van de Grondwet is ingeschreven, zou de omstandigheid dat de band met de leerkracht van contractuele aard zou zijn in het vr
ij onderwijs en van statutaire aard in het gesubsidieerd officieel onderwijs en het gemeenschapsonderwijs, bij ontstentenis van een andere verantwoording, niet voldoende zijn om het in het geding zijnde verschil in behandeling toelaatbaar te maken, zelfs al kan, krachtens artikel 97, eerste lid, 8°, van het koninklijk besluit van 22 maart 1969, niemand worden benoemd in een bevorderingsambt van de categorie bestuurs- en onderwijzend pe
rsoneel, i ...[+++]ndien hij geen houder is van het bevorderingsbrevet dat overeenstemt met het te begeven ambt en zelfs al moet, krachtens artikel 49, 5°, van het decreet van 6 juni 1994, de kandidaat voor een bevorderingsambt in het gesubsidieerd officieel onderwijs een specifieke opleiding hebben gevolgd.Compte tenu de l'exigence d'égalité que fonde l'article 24, § 4, de la Constitution, la
circonstance que le lien établi avec l'enseignant serait de nature contractuelle dans l'enseignement
libre et de nature statutaire dans l'enseignement officiel subventionné et dans l'enseignement de la Communauté, ne suffirait pas, en l'absence d'autre justification, à rendre admissible la différence de traitement en cause, alors qu'il est vrai qu'en vertu de l'article 97, alinéa 1, 8°, de l'arrêté royal du 22 mars 1969, nul ne peut être nommé à un
...[+++]e fonction de promotion de la catégorie du personnel directeur et enseignant s'il n'est titulaire du brevet de promotion en rapport avec la fonction à conférer et qu'en vertu de l'article 49, 5°, du décret du 6 juin 1994, le candidat à une fonction de promotion dans l'enseignement officiel subventionné doit avoir suivi une formation spécifique.