Art. 25. Bij het vervullen van hun opdrachten kunnen de beschermingsofficieren, om er zich van te vergewissen dat een persoon geen wapen draagt of enig voorwerp dat gevaarlijk is voor hun leven of hun fysieke integriteit, of die van de te beschermen persoon, een veiligheidsfouillering doen in de volgende gevallen :
Art. 25. Dans l'exercice de leurs missions, les officiers de protection peuvent, afin de s'assurer qu'une personne ne porte pas une arme ou un objet dangereux pour leur vie ou leur intégrité physique ou celles de la personne à protéger, procéder à une fouille de sécurité dans les cas suivants :