De huidige herziening van de instrumenten op het gebied van gegevensbescherming doet immers geenszins afbreuk aan de verplichting van de lidstaten om de bestaande wettelijke instrumenten inzake de bescherming van persoonsgegevens ten uitvoer te leggen en op de correcte toepassing ervan toe te zien[52].
En effet, le réexamen actuel des instruments pertinents ne porte nullement atteinte à l'obligation des États membres de mettre en œuvre les instruments juridiques existant en matière de protection des données à caractère personnel et de veiller à leur bonne application[52].