De ervaring in alle lidstaten die hun arbeidsmarkt vroeger dan vereist vrij toegankelijk hebben gemaakt leert dat de arbeidsmigratie uit de “nieuwe” lidstaten de knelpunten op de arbeidsmarkt heeft ontlast, de flexibiliteit van de beroepsbevolking heeft vergroot, de inflatoire druk heeft verlaagd en heeft bijdragen aan de economische groei, zonder dat dit grote negatieve gevolgen heeft gehad voor de werkgelegenheid of de lonen van de lokale arbeidskrachten.
Pour tous les États membres qui ont ouvert leur marché du travail plus tôt que prévu, on remarque que la migration professionnelle issue des «nouveaux» États membres a soulagé les goulots d'étranglement sur le marché du travail, a accru la flexibilité de la main-d’œuvre, a réduit les pressions inflationnistes et a contribué à la croissance économique, sans aucune conséquence négative sur le chômage ou sur les salaires des travailleurs locaux.