Het bekrachtigen van de handelingsbekwaamheid van de gehuwde vrouw zonder daarbij de huwelijksvermogensstelsels te wijzigen of aan te passen, zou er op neerkomen een theoretisch werk te leveren dat praktisch denkbeeldig blijft » (Parl. St., Senaat, 1964-1965, nr. 138, p. 1; Parl. St., Senaat, 1976-1977, nr. 683/2, p. 1).
Consacrer la capacité civile de la femme mariée, sans modifier ou aménager les régimes matrimoniaux, serait faire oeuvre théorique et pratiquement illusoire » (Doc. parl., Sénat, 1964-1965, n° 138, p. 1; Doc. parl., Sénat, 1976-1977, n° 683/2, p. 1).