Artikel 7, § 1, eerste zin, van het Verdrag verplicht de Partijen ertoe in hun nationaal recht te voorzien in een verjaringstermijn van ten minste drie jaar te rekenen van de dag waarop de persoon die schade heeft geleden kennis heeft gekregen of redelijkerwijze had moeten hebben van de schade of van de daad van corruptie, alsmede van de identiteit van de aansprakelijke persoon.
L'article 7, § 1 , première phrase, de la Convention oblige les Parties à prévoir dans leur droit interne un délai de prescription d'au moins trois ans à compter du jour où la personne qui a subi un dommage a eu connaissance ou aurait dû raisonnablement avoir connaissance du dommage ou de l'acte de corruption et de l'identité de la personne responsable.