Volgens de Belgische autoriteiten noopte de opschorting van de kapitaalsverhoging gedurende het onderzoek van de Commissie onvermijdelijk tot de — tijdelijke en herroepbare — handhaving van het betalingsuitstel dat IFB had gekregen in het kader van de reddingssteun, omdat het enige alternatief erin bestond het faillissement aan te vragen.
Les autorités belges considèrent que la suspension de l'augmentation de capital pendant l'instruction de la Commission supposait nécessairement le maintien, à titre provisoire et précaire, du délai de paiement accordé à IFB dans le cadre des mesures de sauvetage, car la seule alternative aurait été le dépôt de bilan.