De personeelsleden, bedoeld in § 1, eerste lid, 2°, die volgens de geldende regelgeving op 1 september 2013 geen bekwaamheidsbewijs hebben voor het ambt van godsdienstleraar anglicaanse godsdienst in de betreffende graad en/of onderwijsvorm, worden geacht in het bezit te zijn van een « ander » bekwaamheidsbewijs voor het ambt van godsdienstleraar anglicaanse godsdienst in de betreffende graad en/of onderwijsvorm.
Les membres du personnel, visés au § 1, alinéa premier, 2°, qui, conformément à la réglementation en vigueur le 1 septembre 2013, ne disposent pas d'un titre pour la fonction de professeur de religion de religion anglicane dans le degré concerné et/ou la forme d'enseignement concernée sont censés être porteurs d'un « autre » titre pour la fonction de professeur de religion de religion anglicane dans le degré concerné et/ou la forme d'enseignement concernée.