2. Het in lid 1 bedoelde bewijs kan worden geleverd door overlegging van een door de bevoegde autoriteiten van het land van bestemming gewaarmerkt document dat naar het oordeel van de bevoegde autoriteiten voldoende gegevens bevat ter identificatie van de betrokken goederen en waaruit blijkt dat deze bij het kantoor van bestemming of, bij toepassing van artikel 72, bij de toegelaten geadresseerde werden aangebracht.
2. La preuve visée au paragraphe 1 peut être apportée, à la satisfaction des autorités compétentes, par la production d'un document certifié par les autorités compétentes du pays de destination, comportant l'identification des marchandises en cause et établissant qu'elles ont été présentées au bureau de destination ou, en cas d'application de l'article 72, auprès du destinataire agréé.