Toen de wetgever, in 1999, om redenen van billijkheid erin heeft voorzien om de verdeling van het belastingvoordeel verbonden aan de aanwezigheid van gemeenschappelijke kinderen mogelijk te maken tussen uit de echt gescheiden ouders die hun kinderen op gelijkmatig verdeelde wijze huisvesten, heeft hij niet willen afwijken van het voormelde beginsel.
Lorsqu'il a prévu, en 1999, pour des raisons d'équité, de permettre la répartition de l'avantage fiscal lié à la présence d'enfants communs entre les parents divorcés qui assument égalitairement l'hébergement de leurs enfants, le législateur n'a pas entendu déroger au principe précité.