18. is van oordeel dat de zeven ultraperifere regio's in aanmerking moeten komen voor een behandelin
g die op zijn minst gelijkwaardig is aan de behandeling waarvoor de minst bevoorrechte communautaire regio's in aanmerking komen uit hoofde van de structuurfondsen; meent dat dit moet gelden voor de medefinancieringspercentages, de omvang van de steun, selectiecriteria, enz., dat dit niet alleen noodzakelijk is vanwege de omvang van de benodigde steun voor deze regio's, doch tevens vanwege het belang o
m toegang te kunnen krijgen tot een zo groot mo ...[+++]gelijke verscheidenheid aan bestaande instrumenten; dat alle communautaire initiatieven hiervoor dienen te worden opengesteld; meent dat het niet logisch is dat de UPR's utgesloten blijven van het merendeel van de kredieten van INTERREG III en dat deze regio's worden opgezadeld met procedures waarmee volstrekt voorbij wordt gegaan aan hun ultraperifere ligging en die zijn ontworpen voor continentale gebiedsdelen; dat de UPR's een specifieke planning nodig hebben binnen INTERREG III en er een goede coördinatie moet komen met de op derde landen van toepassing zijnde financiële instrumenten en dat de toegang van UPR's tot horizontale communautaire programma's dient te worden verbeterd18. considère que les fonds structurels doivent réserver aux sept RUP un traitement au m
oins équivalent à celui qu'ils accordent aux régions communautaires plus favorisées, traitement qui doit se refléter dans les taux de cofinancement, le niveau des aides, l'éligibilité, etc; que cette nécessité se justifie non seulement par l'ampleur du soutien financier que requièrent ces régions, mais aussi par l'importance que revêt pour elles la possibilité d'accéder à toute la gamme des instruments disponibles; que l'accès à toutes les initiatives communautaires doit être préservé; qu'il n'est pas logique que les RUP ne puissent bénéficier de l
...[+++]a clause de dotation financière accrue d'Interreg III et que l'on exige d'elles des procédures ne tenant aucun compte de leur situation ultrapériphérique et conçues à l'intention de territoires continentaux; que les RUP doivent disposer d'une méthode spécifique dans le contexte d'Interreg III et qu'il convient de promouvoir la coordination avec les instruments financiers applicables aux pays tiers ainsi que l'accès des régions concernées aux programmes horizontaux communautaires;