De verplichting die in artikel 3, tweede lid, van het reglement van de Senaat wordt opgelegd en die ertoe strekt dat het bezwaar van andere personen dan senatoren uiterlijk op de dag vóór die waarop het onderzoek van de geloofsbrieven plaatsvindt, bij de Senaat moet toekomen, geeft dus aanleiding tot het invoeren van een termijn die in artikel 232 van het Kieswetboek niet voorkomt.
L'obligation imposée par l'article 3, alinéa 2, du règlement du Sénat d'introduire les réclamations émanant d'autres personnes que des sénateurs au plus tard la veille de la vérification des pouvoirs semble donc créer un délai qui ne figure pas dans l'article 232 du Code électoral.