Art. 4. § 1. Minstens 10, 15 en 20 monsternemingen worden respectievelijk uitgevoerd op elk perceel akkerland of uitsluitend gemaaide weide, geselecteerd ter uitvoering van artikel 3 of in het kader van de " Survey Surfaces Agricoles" , dat respectievelijk toebehoort aan de klassen C1, C2 en C3.
Art. 4. § 1. Chaque parcelle de terre arable ou de prairie exclusivement fauchée, sélectionnée en application de l'article 3 ou dans le cadre du " survey surfaces agricoles" , appartenant respectivement aux classes C1, C2 et C3 est échantillonnée à raison de respectivement 10, 15 et 20 prélèvements au moins.