Uitgaande van deze vaststelling, was het ministerie van Justitie van mening dat de beheersvennootschappen, opdat zij zouden worden gemachtigd om hun beheersactiviteiten uit te oefenen, minstens aan hun leden het intrekkingsrecht dienen toe te kennen voor de categorieën van werken of prestaties zoals bepaald in artikel 66, derde lid, van de voormelde wet van 30 juni 1994.
Partant de ce constat, le ministère de la Justice a considéré que pour être autorisées à exercer leurs activités, les sociétés de gestion doivent au minimum reconnaître à leurs membres le droit au retrait par catégories d'oeuvres ou de prestations prévues à l'article 66, alinéa 3, de la loi précitée du 30 juin 1994.